ABL - Logo
Checklist installatie laadstation

Checklist voor de installatie van een laadstation

5 stappen om een laadstation te installeren

reev
21. maart 2019

1. Stroomaansluiting

De wallbox of het laadstation moet via een eigen stroomkabel worden aangesloten. Let er dus op dat er geen andere stroomverbruikers zoals stopcontacten, wasmachines, licht etc. zijn aangesloten. Een belangrijk punt is de zogenaamde gelijktijdigheidsfactor voor laadstations. De gelijktijdigheidsfactor houdt rekening met het feit dat niet alle apparaten van een systeem altijd gelijktijdig en op vol vermogen werken, wat wel het geval is bij een laadstation. Voor laadstations geldt de gelijktijdigheidsfactor van 1,0. Daarom moet de aangesloten belasting van het laadstation op 100% worden gehouden.

2. Dimensionering van de stroomkabel

De stroomkabel moet worden aangepast aan het gewenste laadvermogen. Daarom wordt aanbevolen om bij een laadstroom van 16 ampère en meer een kabel te gebruiken met een geleiderdoorsnede van ten minste 2,5 mm² om een kabelbrand te voorkomen. Om een elektrische auto met een laadvermogen van 11-22kW (driefasig) te kunnen opladen, moet de voedingskabel 5-aderig zijn. De kabeldoorsnede kan het best door een gekwalificeerde elektricien worden bepaald, omdat deze afhankelijk is van factoren zoals spanningsval, omgevingstemperatuur, kabellengte en soort montage.
Aangezien elektrische auto's in de toekomst hogere laadvermogens en accucapaciteiten zullen hebben, is het raadzaam nu al een driefasige aansluiting voor te bereiden om dienovereenkomstig te zijn uitgerust.

3. Installatie van een aardlekschakelaar (RCD)

Bij de installatie van uw laadstation heeft u een aardlekschakelaar nodig om u te beschermen tegen elektrische schokken. Deze moet hetzelfde laadvermogen hebben als uw elektrische auto.
Hoe werkt een aardlekschakelaar?
De aardlekschakelaar vergelijkt de uitgaande en retourstroom naar/van de elektrische auto. Als de stromen niet meer met elkaar overeenkomen, schakelt de aardlekschakelaar uit en onderbreekt de stroomkring. Soms zijn dergelijke aardlekschakelaars al in het laadstation ingebouwd - indien dit niet het geval is, moet de aardlekschakelaar worden aangesloten. Hier geldt een gelijktijdigheidsfactor van 1,0, zodat de stroomkring afzonderlijk gezekerd is.
Welke aardlekschakelaars zijn er?
Elk laadstation moet voorzien zijn van een aardlekschakelaar van het type A. Dit type schakelaar is een standaard stroomonderbreker en behoort tot de dagelijkse uitrusting van een elektricien. Deze detecteert alleen bepaalde reststromen. Soms treden tijdens het laden gladde DC-foutstromen op. Indien de normale standaard aardlekschakelaar deze niet kan uitsluiten, moet een gelijkstroom-aardlekschakelaar worden geïnstalleerd. Hiervoor zijn er verschillende mogelijkheden:
DC-aardlekschakelaar / DC-aardlekdetectie:
Om zich te beschermen tegen DC-foutstromen, besluiten steeds meer fabrikanten van laadstations om DC-foutstroomsensors te installeren. Daarnaast is nog een aardlekschakelaar van type A vereist. Hoewel laadstations met ingebouwde aardlekstroom-sensoren iets duurder zijn, is de totale prijs aanzienlijk lager - u bespaart op de installatie.
RCD type A EV is de beste optie als er nog geen DC-aardlekschakelaar in het laadstation is geïnstalleerd. Deze schakelaar is het goedkopere alternatief voor de aardlekschakelaar type B en werd speciaal ontwikkeld voor de eisen van de elektromobiliteit, d.w.z. dat hij ook reageert op DC-foutstromen.
RCD type B detecteert alle soorten wissel- en Dc-foutstromen is daarom perfect geschikt voor de installatie van laadstations.

4. De installatieautomaat (LS/CB)

Deze installatieautomaat, ook LS/CB genoemd, beschermt de kabel tegen overbelasting als gevolg van te hoge stromen en moet overeenkomen met het laadvermogen van de elektrische auto. Enige nadeel: De aardlekschakelaar type B is erg duur.
Waarom heb ik een installatieautomaat nodig?
Als er te veel stroom door de leiding loopt, zorgt de installatieautomaat (LS/CB), ook wel zekeringautomaat genoemd, ervoor dat het circuit wordt onderbroken. Dit kan door verhitting schade aan de stroomkabels veroorzaken. Net als bij de aardlekschakelaar is een extra installatieautomaat voor het stroomcircuit van het laadstation noodzakelijk.
Wat is de juiste installatieautomaat?
* Uitschakelkarakteristiek C wordt door de meeste fabrikanten aanbevolen
* De installatieautomaat moet worden afgestemd op de nominale stroom, in dit geval het gewenste laadvermogen. De installatie moet dringend worden uitgevoerd door een bevoegd elektricien, omdat dit een bron van gevaar is. Alleen een deskundige weet welke bestaande normen en installatievoorschriften moeten worden nageleefd.
* De nominale stroom is de stroom die door de elektrische apparatuur wordt opgenomen. De nominale stroom van de gekozen installatieautomaat mag nooit lager zijn dan de specificaties op het typeplaatje van het laadstation.

5. Goedkeuring van de netbeheerder

Als u een laadstation met een laadvermogen van meer dan 12kW aanschaft, is het noodzakelijk om - persoonlijk of via uw elektricien - de goedkeuring van uw netbeheerder te krijgen.
Aangezien een elektrische auto met een laadvermogen van 12kW in één keer een extreem grote hoeveelheid stroom van het net opneemt, moet de netbeheerder worden geïnformeerd zodat stroomonderbrekingen worden voorkomen. De goedkeuringsprocedure verschilt van netbeheerder tot netbeheerder."

Stuur commentaar